Minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat heeft in een brief van 23 oktober 2019 een overzicht gegeven van de stand van zaken van de voorbereidingen op de Brexit op o.m. het gebied zeescheepvaart.
Voor de zeescheepvaart blijft de mondiale regelgeving van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) ook na Brexit gewoon van toepassing. Op het gebied van veiligheid, milieu en havenstaatcontrole (Paris MoU) in de zeevaart heeft de Brexit geen directe gevolgen. Ook reddingsoperaties op zee en onderlinge bijstandverlening zijn gebaseerd op internationale afspraken in het Bonn Agreement.
Een aandachtspunt is wel de participatie van het VK binnen het Europees Agentschap voor Maritieme Veiligheid (EMSA). Na Brexit is het VK geen lid meer van EMSA. In EU-verband moet worden aangestuurd op blijvende samenwerking met of deelname van het VK in EMSA-verband om maritieme informatie-uitwisseling te blijven behouden.
De gevolgen voor de erkenning van Britse zeevarenden op Nederlandse vlagschepen en andersom zullen beperkt zijn, omdat de huidige certificaten en vaarbevoegdheidsbewijzen van zeevarenden hun geldigheidstermijn van vijf jaar behouden, ook na de Brexit. Om eventuele problemen te voorkomen heeft de minister de redersvereniging (KVNR) wel geadviseerd om de certificaten die rond de Brexit-datum verlopen voorafgaand aan de Brexit te verlengen. In een no deal-scenario zal de minister na Brexit een verzoek doen aan de Europese Commissie voor een formele erkenning dat het VK voldoet aan het STCW-verdrag inzake opleiding, diplomering en wachtdienst. Daarna kunnen zowel NL als het VK de formaliteiten behorende bij het erkennen van certificaten en vaarbevoegdheidsbewijzen van zeevarenden afronden, conform de gebruikelijke procedure zoals deze geldt voor derde landen.